Case study: Webtypografie klinkt goed, maar ziet er niet uit
March 2015 — order printed version

Wat hebben Laurel & Hardy met regellengtes te maken? Hoe kan het dat microtypografie op het web vijf eeuwen achterloopt? Is er dan nog hoop? Jawel. Letterontwerper Bas Jacobs behandelt als een snelheidsduivel in vogelvlucht de belangrijkste elementen van typografie op het scherm, van welbekende inkoppertjes tot vaak over het hoofd geziene zaken.

Altijd al op Hans Klok-achtige wijze indruk willen maken op je vrienden? Dat is simpel. Bekijk van een afstand hoe de ander op telefoon, tablet of computer iets leest. Grote kans dat hij of zij het hoofd naar het scherm heeft gebogen, de wenkbrauwen licht gefronst, en behoorlijk wat moeite doet om te lezen. Zorg dat jij de voorzijde van het scherm onmogelijk kan zien. Doe daarna je ogen dicht, zwaai desnoods Hans Klokkerig met je armen en haren. Vertel vervolgens dat je weet wat hij ziet, terwijl je zijn scherm onmogelijk kan zien. Verzin een lang verhaal vol indrukwekkende typografische termen dat eindigt met de conclusie dat dit maar één ding kan betekenen: zijn scherm gaat gebukt onder slechte typografie. Slechte typografie herken je namelijk zonder het te hoeven zien. Magic.

Zien zonder te kijken
Als grafisch ontwerpers of interactie-ontwerpers over webtypografie spreken, wijzen en kijken ze altijd naar het scherm. Moet de tekst groter? De interlinie kleiner? Moet het intro niet in een ander lettertype? Ze zijn immers op zoek naar een goede leeservaring. Wat echter veel belangrijker is voor een goede leeservaring, maar zelden of nooit aan bod komt, is de lichaamshouding van de lezer. Bij een goed ontwerp zal de lezer altijd een ontspannen houding aannemen. In plaats van te kijken of een website responsive is, moet er gekeken worden of een website ergonomisch is. Let maar eens op de houding van lezers achter een groot computerscherm aan een bureau, of iemand die 's ochtends op het perron het laatste nieuws op zijn telefoon leest. Moet het hoofd naar beneden worden gebogen en de smartphone 20 centimeter onder de neus gedrukt worden, dan weet je al dat het ontwerp van de desbetreffende website niet voldoet. Zit iemand op het puntje van zijn bureaustoel met zijn gezicht ver naar voren, dan zijn de letters op het scherm domweg te klein. Je kunt dus al een oordeel vellen over webtypografie zonder op het scherm zelf te kijken, maar alleen door de lichaamshouding van de lezer te beoordelen. Je kunt soms gerust stellen dat een website er niet uitziet zonder hem gezien te hebben.

In de tram, bij vrienden thuis, op straat, bij bedrijven, in de wachtkamer of in de bibliotheek, het merendeel van de mensen leest niet ontspannen. Nu vergt lezen an sich altijd een inspanning. Veel meer dan tv-kijken bijvoorbeeld. Maar lezen zou zo ontspannen mogelijk moeten zijn. De lichaamshouding aanpassen aan het digitale scherm waarop gelezen wordt? Dat is op zijn zachtst gezegd vreemd. Gedurende de afgelopen eeuwen verschenen er vaak heel kleine bijbels, die vanzelfsprekend gezet waren uit extreem kleine letters. Het lezen van zo’n bijbel is een behoorlijke inspanning, ook al heb je de bijbel vlak onder je neus gedrukt. Geen prettige leeservaring, maar wel een logische. Om een breed publiek te bereiken moest de bijbel zo goedkoop mogelijk zijn. Dat kon het beste door de tekst heel klein te drukken en op deze wijze veel papier te besparen. Op het scherm gaat het argument van kostenbesparing niet meer op. In tegenstelling tot papier is veel of weinig tekst op het scherm exact even duur. Er is geen enkele reden meer om leestekst zo klein te maken dat het pijn doet aan de ogen. Vreemd dat de mens zich – in zijn lichaamshouding – aanpast aan een medium dat te allen tijde aan de mens aangepast kan worden. De vraag lijkt inmiddels: is het scherm er voor de mens of is de mens er voor het scherm? Eigenlijk conformeren lezers zich momenteel in groten getale aan slechte typografie op het scherm. Dat is totaal onnodig. En het is niet een beetje vreemd of zelfs heel erg vreemd, het is absurd. Webtypografie zorgt er momenteel voor dat de gezondheidszorg voorlopig niet zal krimpen.

Wie verwacht had hier in één alinea snel te kunnen lezen wat er nodig is om tot goede typografie op het web te komen, komt bedrogen uit. Goede typografie op het web is geen zaak die hapsnap samengevat kan worden in 140 letters. Wat er onder andere voor nodig is om tot goede webtypografie te komen staat omschreven in deze 4650 woorden, binnen een kwartiertje ben je klaar. Maar typografie vraagt in elke situatie weer om andere ontwerpbeslissingen. Sommige teksten zijn opgebouwd uit extreem lange alinea’s, andere teksten zijn misschien voorzien van veel beeldmateriaal, sommige talen bestaan uit veel langere woorden dan het Nederlands enz. Typografie wordt bepaald door de inhoud van de tekst en het telkens goed weergeven hiervan vergt vooral veel oefening.

De belangrijkste twee stappen tot het komen van goede – ergonomisch verantwoorde – webtypografie zijn allereerst de keuze van het juiste lettertype, en vervolgens het goed toepassen van dit lettertype.

Een lettertype is geen onenightstand
Voor een groot deel is het kiezen van een lettertype voor leesteksten op beeldschermen niet anders dan voor boeken. Om goed te kunnen functioneren als leesletter moet het lettertype allereerst een laag contrast hebben. Daarnaast is een gelijkmatige spatiëring van belang, maar ook dat het lettertype redelijk breed loopt. Geen smalle letters dus. Als het lettertype aan deze drie eisen voldoet, ben je al een heel eind op weg. We zijn gewend aan een niet al te kleine x-hoogte, houd je dus aan die conventie.

Tot zover niks nieuws onder de zon. Dit geldt namelijk al eeuwen voor tekstletters. Lettertypes die vier eeuwen geleden als prettig leesbaar werden ervaren, behoren nog steeds tot de best leesbare. Dat betekent dat lettertypes die gebaseerd zijn op een paar eeuwen oud ontwerp, in de 21e eeuw prima als webfont zouden kunnen functioneren. Geheel nieuwe lettertypes functioneren niet vanzelf beter (of slechter) op het scherm dan fonts die gebaseerd zijn op eeuwenoude voorbeelden. Een paar aspecten zijn echter specifiek voor webfonts van belang. Omdat websites soms ook op lage-resolutie-schermen gelezen worden, moeten priegelige details in het lettertype ontbreken. Een geschikt lettertype is voorzien van open vormen en heeft grote openingen in letters als de onderkast ‘c’. Als zoveel mogelijk details moeten ontbreken, is het waarschijnlijker dat het lettertype een brede penconstructie heeft. In tegenstelling tot een spitse pen, resulteert de brede pen in kloeke, robuuste verbindingen van twee streken van bijvoorbeeld de onderkast ‘n’. Een Bodoni of Helvetica – gebaseerd op een spitse pen – zal dus minder snel geschikt zijn voor beeldschermen dan een Garamond of Gill Sans, die beide een brede pen constructie hebben.

Het gewicht van een lettertype bepaalt de grijswaarde van een tekst. Vergelijkingen van het standaard gewicht, de Regular, van diverse tekstletters zullen grote verschillen aan het licht brengen. Een tekst gezet in de Regular van het ene lettertype kan heel vet ogen, terwijl diezelfde tekst gezet in de Regular van een ander lettertype juist licht oogt. Als een tekst in zijn geheel te licht wordt, gaat dat ten koste van de leesbaarheid. Het algehele letterbeeld moet dus een bepaalde body hebben, een bepaalde mate van vetheid. Hóe vet een letter op het beeldscherm verschijnt hangt niet alleen af van het ontwerp, maar ook van enkele andere factoren. Bijvoorbeeld het besturingssysteem of de browser, lokale instellingen op de computer zelf, maar ook van wat voor hinting het lettertype voorzien is. Tijdens het kiezen van een lettertype voor broodtekst zullen deze aspecten zeker getest moeten worden in verschillende omgevingen, omdat het een heel grote invloed kan hebben. Vertrouw dus niet alleen op de afbeelding die je op internet hebt gezien. Dit is niet iets wat beoordeeld kan worden aan de hand van een klein plaatje op internet (jpg), een pdf of een gedrukt voorbeeld. De enige manier om dit te kunnen beoordelen is in de browsers zelf. Daarom is het van essentieel belang dat lettertypes getest worden in hun uiteindelijke omgeving(en), voordat een definitieve keuze voor de tekstletter gemaakt kan worden. Bouw dus verschillende versies van een website, elk met een ander lettertype. Bekijk die versies in diverse browsers en besturingssystemen voordat je tot een definitieve keuze van een lettertype komt. Voor verfijnde typografie is één pixel net zo van belang als de aanblik van het hele scherm.

Webtypografie staat nog steeds in zijn kinderschoenen. Maar toen het nog in de wieg lag, werd vaak een schreefloze letter als broodletter gekozen. Schreefloze letters bevatten minder details en zijn daardoor beter leesbaar op lage resolutie. De kwaliteit van de beeldschermen is echter inmiddels zo ver gevorderd dat schreefletters in veel gevallen ook prima gebruikt kunnen worden. Schreven bezorgen het oog van de lezer meer houvast, en stralen meer autoriteit uit. Een tekst in een schreefloze letter komt minder gezaghebbend over. Een blik in de krantenkiosk zegt voldoende: vind maar eens een paar kranten die een schreefloze letter als broodletter hebben. Dus los van de leesbaarheid, is de keuze voor een lettertype ook de keuze voor uitstraling of imago. En dat geldt natuurlijk al helemaal voor headline fonts. De lettertypes die gebruikt worden in de koppen moeten lef bezitten en mogelijk zelfs een tikkeltje lelijk zijn, omdat hier voor een groot deel het imago mee bepaald wordt. Of de kopletter schreven heeft of niet maakt niet zoveel uit, zolang hij maar ballen heeft.

Er zijn nog andere factoren die van invloed kunnen zijn op je keuze. Die hebben niet alleen betrekking op de leesbaarheid, maar ook op de toepasbaarheid en de technische kant. Welke talen worden ondersteund? Is het in alle webfontformaten beschikbaar? Is het gehint? En hoe? Is het beschikbaar via een hosted service? Is het beschikbaar als self-hosting? Wat kost het font? Kun je eenvoudig subsets maken om kB te besparen? Welke soort cijfers en hoeveel soorten cijfers zitten in het font? Zijn er meerdere gewichten van het font (mocht je die ooit nodig hebben, je weet immers nooit)? Zijn er verschillende gradaties (vetheden) per gewicht? Is het font voorzien van kleinkapitalen? Is er een versmalde versie beschikbaar (mocht je die bijvoorbeeld op kleinere schermen willen gebruiken)? Zijn er varianten van het font in optische groottes? Dit zijn allemaal overwegingen die kunnen helpen om tot het juiste lettertype te komen.

De keuze voor een lettertype verdient veel tijd. Zeker voor een broodletter. Omdat een broodletter lange teksten weergeeft, brengt de lezer veel tijd met hem door. Hij is geen onenightstand, maar een partner voor het leven. Die moet in de praktijk toch vaak aan andere criteria voldoen dan een onenightstand. Met lettertypes is het niet anders. Neem geen overhaaste beslissingen, maar neem de tijd om tot een weloverwogen keuze te komen.

Typografie is groot van stuk
Om tot een optimaal leesbare tekst te komen is niet alleen het ontwerp van het lettertype van belang, maar ook hoe het lettertype wordt gebruikt. Bij de toepassing van het gekozen lettertype zijn twee zaken direct van belang: de grootte en het aantal letters per regel. Hoe groot een letter op een scherm verschijnt (en hoe ver de ogen van dat scherm verwijderd zijn natuurlijk) is het allerbelangrijkste. Al het andere is ondergeschikt. Als een tekst te klein is blijft die ongelezen, hoe fraai de vormgeving ook mag zijn. Dit kan inderdaad heel korte regels tekst tot gevolg hebben op een klein telefoonscherm. Komen er maar 30 letters op een regel doordat je tekst vrij groot moet zijn? Het zij dan zo.

Lettergrootte en afstand zijn hetzelfde. Als een letter verder weg staat, zal hij groter moeten zijn om voor het oog van de lezer precies even groot over te komen. Klinkt simpel. Is het ook. Webtypografie verschijnt niet op één soort scherm, er wordt op veel verschillende apparaten gelezen. Een telefoon is klein en houden we in onze hand, de pols naar het gezicht gebogen. Hierdoor is de afstand van het scherm tot de ogen ongeveer 40 cm. Een tablet ligt ook in de hand, maar omdat die een stuk groter is wordt hij anders vastgehouden: de pols minder gebogen, meer ontspannen, verder van het lichaam afgebogen. Automatisch vergroot dat de afstand naar het oog, die wordt ongeveer 50 cm. Zittend achter een laptop loopt de afstand van scherm tot oog al op tot 65 cm. En zittend aan een bureau, achter het grote scherm van een desktopcomputer, is de afstand al zo’n 80 cm. Webontwerp is niet alleen dynamisch door de verschillende formaten van het scherm. Er moet zeker ook rekening gehouden worden met de uiteenlopende afstanden van scherm tot oog.

Vaak bestaat een tekst uit diverse hiërarchieën. Een kop zal groter zijn dan de broodtekst. Een onderschrift weer een stuk kleiner. Hoe groot het verschil in corpsgrootte tussen deze diverse hiërarchieën moet zijn, kan ook nog eens per scherm wisselen. Op een klein telefoonscherm heb je minder ruimte, en zullen de koppen niet heel veel groter zijn dan de broodtekst. Een groot computerscherm biedt wel de mogelijkheid de koppen veel groter te maken. Niet alleen de tekst is dynamisch, maar ook de onderlinge verhoudingen tussen diverse rangordes kunnen variëren.

Ongeveer 61 procent van de Nederlandse bevolking gebruikt een hulpmiddel om te lezen. De kans dat je op je 60ste een bril draagt is meer dan 90 procent. Ontwerpers, met name de jongere, vergeten dit nog wel eens, waarschijnlijk omdat het merendeel van de twintigers nog brilvrij is. Heeft niemand die 20-jarige ontwerper dan verteld dat hij, als hij twee keer zo oud is, hoogstwaarschijnlijk ook een bril of lenzen zal dragen? En of hij daar alsjeblieft rekening mee wil houden tijdens het bepalen van de corpsgrootte. Want die kleine lettertjes mogen er voor hem fantastisch uitzien, voor de meerderheid van de lezers doen ze pijn aan de ogen. Je kan gerust stellen dat ogen niet het best functionerende onderdeel van het menselijk lichaam zijn. Welk ander zintuig of lichaamsdeel heeft standaard hulp nodig om goed te functioneren? Mocht je niet willen dat je lezers ’s avonds met koppijn op de bank belanden, maak je tekst dan gewoon een stukje groter.

Goede typografie is goede microtypografie
Nadat de corpsgrootte is bepaald, is van belang hoe de tekst gezet wordt. Hoeveel letters komen er op een regel? Het goed zetten van tekst is een niet te onderschatten taak. Goede leesbaarheid ontstaat niet door fancy, in het oog springende headlines. Omdat headlines voor een groot deel het imago bepalen, gaat daar vaak de meeste aandacht naar uit. Of een tekst daarna gelezen wordt, hangt echter van de broodletter af. Microtypografie.

Een regelmatig ritme is één van de belangrijkste kenmerken van een tekstletter. Er moet immers een evenwichtig letterbeeld ontstaan. Maar zelfs het regelmatige beeld van een evenwichtige tekstletter kan danig verstoord worden als er geen aandacht wordt geschonken aan microtypografie.

De belangrijkste elementen van microtypografie zijn afbrekingen en het uitvullen van tekst. Deze twee gaan hand in hand als Laurel & Hardy. Daarover straks meer. Afbreken en uitvullen zijn onderdeel van het spatiëren en ordenen van tekst, voorheen heette dit het ‘zetten van tekst’. Letterzetten was vroeger een vak waarvoor men jarenlang een opleiding genoot. Op het web is letterzetten tegenwoordig vaak niet eens meer een aandachtspunt, met het excuus dat tekst dynamisch is, waardoor volledige controle toch niet mogelijk zou zijn. Nadat vijf eeuwen lang verfijnde typografie steeds verder geperfectioneerd is, lijken we weer terug bij af. Een bezoek aan een willekeurige website is vaak geen pretje voor de lezer. Letters die veel te klein zijn, extreem lange regellengtes, lettertypes die slecht leesbaar zijn op schermen met een lage resolutie – waar je met ogenschijnlijk onbeperkte digitale mogelijkheden een ontwikkelde en subtiele typografie zou verwachten, is het tegenovergestelde waar. De typografische realiteit op het web is momenteel meelijwekkend.

Boeken zijn over het algemeen beter leesbaar dan kranten of magazines. Doordat er in romans maar één stramien wordt gebruikt over honderden pagina’s is het tekstbeeld veel rustiger. Dat zorgt voor minder afleiding, waardoor de inhoud geconcentreerder opgenomen wordt. Daarnaast zijn er een paar grote verschillen tussen boeken en kranten (of magazines).

Allereerst de regellengte. Tel het aantal letters op een willekeurige regel in een krant, en je komt waarschijnlijk niet verder dan 30. Een willekeurige regel in een magazine bevat waarschijnlijk zo’n 40 letters. Een roman daarentegen heeft een regellengte die tweemaal zo lang is als een krant. Een regel tekst in een boek zal waarschijnlijk 60 tot 70 letters bevatten. De meeste onderzoeken naar leesbaarheid leveren niet heel veel op, maar ze komen wel vaak tot eenzelfde conclusie omtrent de regellengte. Als een regel tussen de 55 en 70 tekens bevat, kan een lezer de tekst zonder veel inspanning het snelst lezen. Als de regels langer worden, levert dat problemen op om in dezelfde concentratieboog het einde van de regel te halen. Daarnaast zorgt een te lange regel er ook voor dat de lezer moeite heeft om vlekkeloos het begin van de volgende regel te vinden. Het oog kan gemakkelijk een regel te hoog of te laag verder gaan. Speurend langs het begin van soms wel 5 regels, zoekt het de juiste plek om de tekst te vervolgen. Dit zoeken onderbreekt het leesritme, en kost veel tijd en energie. Om tot een optimale leesbaarheid van tekst te komen, moeten er dus 55-70 letters op een regel staan. Vind je letters tellen te veel werk, zorg dan dat er ongeveer 10 tot 12 woorden op een regel staan.

Terug naar Laurel en Hardy. De lengte van een regel heeft nog meer consequenties die van invloed zijn op de leesbaarheid. De meeste teksten in romans zijn uitgevuld. Dat wil zeggen dat zowel de linker- als de rechterkant van de alinea een rechte lijn vormt. Het voordeel hiervan is dat de resterende witruimte een strak, recht vlak vormt. Dat zorgt voor een rustiger beeld, wat ten gunste komt van de leesbaarheid. De witruimte rondom de tekst is bijna net zo belangrijk als de tekst. Om tot een uitgevulde tekst te komen, moeten allereerst op sommige regels de woordspaties vergroot worden. Om vervolgens niet al te grote gaten te krijgen in een regel, ontkom je er niet aan om woorden af te breken. Zonder afbrekingen geen uitgevulde tekst. Meer afgebroken woorden, betekent dat de woordspaties dichter bij hun oorspronkelijke grootte kunnen blijven. En hoe minder de woordspaties vergroot worden, hoe beter het ideale ritme van het lettertype in stand blijft, des te sneller een tekst gelezen kan worden. Afbrekingen en het uitvullen van tekst hangen dus zeer nauw met elkaar samen, zoals Laurel en Hardy. De één kan niet zonder de ander.

Relax, het is pas 2015
Met alleen aanpassingen in de breedte van de woordspatie wordt de ideale situatie, het zowel links als rechts uitvullen van tekst, niet altijd bereikt. De monniken die in de 14e eeuw elk boek met de hand kalligrafeerden, pasten hun lettervormen vaak aan als ze daardoor beter op de desbetreffende regel pasten. Zelfs de allereerste keer dat er met losse letters gedrukt werd, door de Duitse edelsmid Johannes Gutenberg, bestonden er diverse varianten van elke letter. Het is niet bekend hoe Gutenberg zijn letters maakte, omdat er geen lettermateriaal uit zijn drukkerij overgebleven is. Het blijft gissen hoe bewust of onbewust hij elke letter telkens een iets andere vorm gaf, maar uiteindelijk zijn er van veel letters wat bredere en wat smallere versies ontstaan. Ondanks, of wellicht dankzij, dit raadsel wordt Gutenberg door sommigen als een typografisch genie beschouwd. Ontwerper Hermann Zapf is ervan overtuigd dat Gutenberg varianten van een letter bewust toepaste, als daardoor een woord nog net op een regel paste of een regel mooi uitgevuld werd. Precies zoals Gutenbergs kalligraferende tijdgenoten hun manuscripten handmatig, stuk voor stuk produceerden. Variaties in lettervormen ten behoeve van een betere spatiëring, dat is verfijning van een hoog niveau waar de huidige webtypografie schril bij afsteekt. De afgelopen vijf eeuwen is het zetten van tekst, dus het bepalen van afbrekingen en het aanpassen van de spatiëring, steeds verder ontwikkeld. Sinds tekst digitaal gezet kan worden, is er veel aandacht geweest om automatisch tot een optimaal tekstbeeld te komen. De ultieme droom was natuurlijk een optimale indeling van een geheel boek, volledig geautomatiseerd, met een perfect visueel eindresultaat, zodat alle tekst goed op de pagina’s past. Mensen als Donald Knuth, Peter Karow en Hermann Zapf zijn met hun ideeën uit de jaren 70 en 80 de grondleggers van onze huidige zettechnieken. Wellicht is momenteel de Paragraph Composer in Adobe InDesign het meest geavanceerde programma op dit gebied. Adobe borduurt voort op het werk van Knuth, Zapf en Karow. Op zeer intelligente wijze berekent het programma talloze manieren waarop een hele alinea gezet kan worden, en kiest dan de beste – of beter gezegd: de minst slechte – optie. Het ritme en de spatiëring van de tekst blijven nagenoeg intact en toch is de tekst zowel links als rechts volledig uitgelijnd. Met volledige controle over de mate van afbreken, de mate waarin woordspaties worden aangepast en de variatie in letterspatiëring, kan de gebruiker zelf bepalen wat de minst slechte keuze is. Alleen zo kan optimale microtypografie tot stand komen.

Voor de duidelijkheid: dit alles ontbreekt momenteel in webtypografie. Over afbreken en uitvullen in een browser is het laatste woord nog niet gesproken. Sommige browsers ondersteunen afbrekingen van nature, maar allen op verschillende manieren. Andere browsers ondersteunen het afbreken van tekst nog helemaal niet, of halfslachtig, uit zichzelf. Ondersteuning voor het afbreken wisselt niet alleen per browser, maar ook nog eens per taal. Het afbreken van Engelse tekst wordt in meer browsers ondersteund dan van Finse of Sloveense teksten. Hierdoor is het afbreken, en dus ook het uitvullen van teksten op het web, dramatisch. Verfijningen die mogelijk zijn met desktopprogramma’s ontbreken veelal nog op het web. Met als consequentie dat de typografie op een gemiddelde website er slechter uitziet dan een werkstuk van een 10-jarig kind in Microsoft Word. Microtypografie op het web is zelfs nog slechter dan in het allereerste boek dat met losse letters werd gedrukt, de 42-regelige Bijbel van Gutenberg. Een blik op pagina’s uit de Gutenberg-bijbel leert al snel dat ruimteproblemen hier heel intelligent zijn opgelost. Het web kan hier voorlopig alleen nog maar van dromen. Dus wie denkt dat internet heel geavanceerd is, bedenk dat microtypografie bijna net zo ver is als vijf eeuwen geleden. Bijna.

Is er dan nog hoop? Jawel, de laatste jaren worden de typografische mogelijkheden op het web steeds beter. En de echt hopelozen kunnen nog altijd troost putten uit de nog slechtere situatie van anderen. In vergelijking met e-book-readers is het web typografisch al een eind op weg, en volop in ontwikkeling. In hun typografie lopen e-book-readers 50 jaar achter. Toen halverwege de jaren 60 de eerste geautomatiseerde teksten opdoemden, was de grafische industrie voornamelijk geïnteresseerd in de automatisering. Voor het esthetische aspect had men aanvankelijk nauwelijks oog. Eigenlijk hebben de producenten van e-book-readers momenteel nog dezelfde instelling als de grafische industrie een halve eeuw geleden. De tekstweergave op het scherm is meestal bespottelijk, en de mogelijkheden om dat aan te passen ontbreken veelal. De weg naar goede webtypografie is onherbergzaam, maar wetende dat het nog lang niet zo bar is als bij e-books verlicht de pijn toch een klein beetje. Houd moed.

Webtypografie is gedrukt
Het web is een uitermate geschikte plek voor tekst, en in veel opzichten stukken beter dan de gedrukte variant. Teksten zijn doorzoekbaar, voor iedereen toegankelijk en herbruikbaar omdat ze te kopiëren zijn. Ze zijn gemakkelijk vertaalbaar. De manieren waarop dat geautomatiseerd verloopt, worden steeds beter en intelligenter. Teksten kunnen op het web ook direct gelinkt worden aan andere teksten. Allemaal toepassingen waar grafici 100 jaar geleden alleen maar van durfden dromen. De belangrijkste factor wordt echter vaak over het hoofd gezien: wat is het beste voor de lezer? Wel, de lezer heeft er zeker baat bij dat een tekst snel vindbaar is op het web. Maar wil hij die ook lezen van het web? Typografie gaat verder dan hoe een tekst op een beeldscherm verschijnt. Typografie draait om de vraag hoe inhoud het beste opgenomen kan worden. Zelf heb ik al jaren de gewoonte om lange teksten van een website te kopiëren en deze in een simpele, standaard lay-out op een A4 te printen. Ik werd duizelig van het eindeloos scrollen, had geen idee meer waar ik me begaf in een verhaal en was halverwege alweer afgeleid door iets op te gaan zoeken wat me te binnen schoot. Met uitgeprinte vellen ga ik er ’s avonds rustig voor zitten. Nog niet ideaal, maar al een stuk beter. Collega’s verklaarden me lang voor gek (hebben we eindelijk alles op het internet…) en zelf kwam ik niet verder dan te verklaren dat ik het prettiger vind. De laatste jaren komen er gelukkig steeds meer wetenschappelijke onderzoeken die uitwijzen dat gedrukte teksten ook veel voordelen hebben ten opzichte van teksten op een scherm.

Lezen in zijn algemeenheid zorgt voor minder stress (68 procent minder om heel precies te zijn) en de kans op Alzheimer wordt ongeveer 2,5 keer zo klein als op latere leeftijd nog regelmatig gelezen wordt. Wil de gelezen tekst echter tot een beter begrip van de inhoud moeten leiden, dan dient de tekst van papier gelezen te worden in plaats van een scherm. Recente studies hebben aangetoond dat fragmenten uit een gedrukte tekst achteraf veel gemakkelijker en sneller in de juiste volgorde te plaatsen zijn dan wanneer diezelfde tekst van een scherm werd gelezen. Blijkbaar zorgt het tactiele aspect van een boek voor een betere onderdompeling in een verhaal, en helpt dat het brein om informatie te ordenen. De locatie in een boek – het aantal pagina’s dat je al hebt gelezen, en o ja, het stond toch ergens halverwege de rechterpagina? – wordt opgeslagen in combinatie met de inhoud van een stuk van de tekst. Hierdoor ontstaat een extra geheugensteuntje, waardoor na afloop de gelezen fragmenten beter in de juiste volgorde geplaatst worden en er zodoende een beter begrip van de gelezen tekst ontstaat.

Dat teksten op een beeldscherm minder goed begrepen worden, komt ook doordat het beeldscherm vaak in een F-patroon gelezen wordt. De eerste regel lezen we keurig uit, de tweede nog maar half en de rest van de tekst scannen we snel aan de linkerzijde. Hierdoor wordt de tekst niet in zijn geheel lineair opgenomen en dat leidt vanzelfsprekend tot een minder begrip. Is het überhaupt mogelijk je te concentreren op een langere tekst als op hetzelfde scherm steeds te zien is hoe laat het is, hoeveel nieuwe e-mails er binnen zijn gekomen en welke updates staan te wachten? Het scrollen werkt ook niet mee. Tekst blijft niet op één plek stilstaan, maar beweegt tijdens het lezen van beneden naar boven met rusteloosheid als gevolg. Tekst lineair lezen vergt concentratie en rust. Gaat dat niet veel gemakkelijker als tekst stilstaat? De vraag is of het voor een grote groep lezers niet steeds moeilijker wordt om überhaupt langere teksten lineair te lezen. Om deze focus op te kunnen brengen is oefening vereist, elke menselijke vaardigheid moet onderhouden worden. Op het scherm ontbreekt deze focus meestal. Wanneer wordt geconcentreerd lineair lezen nog geoefend? Is het een vaardigheid die steeds minder in praktijk gebracht wordt en juist daardoor minder gemakkelijk gaat?

Webtypografie is gedrukt: typografie op het web houdt zich niet uitsluitend bezig met teksten op het beeldscherm, maar zorgt er ook voor dat de langere teksten buiten het scherm te lezen zijn. Want als een lange tekst beter begrepen moet worden, dan moet hij gedrukt zijn. Dus webtypografie zorgt ook voor een goede gedrukte variant, al is het maar een eenvoudige print lay-out, zodat lezers langere teksten door middel van een druk op de knop prettig leesbaar uit hun printer kunnen laten rollen. Pas dan heb je webtypografie echt goed begrepen.

pic


Geheel in lijn met de inhoud is deze tekst ook in gedrukte vorm verschenen. €7,50 excl verzendkosten: Bestel